
Als kind kon ik gefascineerd kijken naar de mensenmassa’s op Schiphol of de drukte op een treinstation. Al die mensen, kriskras door elkaar, elk met hun eigen bestemming en reden om onderweg te zijn. Ook op de snelweg vroeg ik mij vaak af – waar komen deze mensen vandaan, waar gaan ze naartoe en waarom? Die fascinatie voor de manier waarop én de reden waarom mensen reizen is nooit verdwenen.
Ik ben technisch aangelegd en duik graag in de werking van mobiliteitssystemen: hoe ze functioneren, hoe we ze kunnen verbeteren en hoe we tot slimme, toekomstbestendige oplossingen komen. Mobiliteit heeft voor mij ook een menselijke component: het raakt aan verhalen, gedrag en beleving. Deze twee benaderingen combineer ik in mijn werk. Ik werk graag aan vraagstukken waarin ruimte is om breed en integraal te kijken—niet alleen naar wat er niet goed gaat, maar ook naar de onderliggende oorzaken. Door verschillende perspectieven samen te brengen, ben ik in staat met oplossingen te komen die technisch kloppen, én echt iets betekenen voor de gebruikers.
Een voorbeeld daarvan is het project Corridorhubs in de Metropoolregio Utrecht. We onderzochten welke locaties langs de snelwegen het meest geschikt zijn voor grote parkeerhubs die de druk op zowel snelwegen als binnensteden kunnen verlichten. Daarbij keken we niet alleen naar ruimtelijke en infrastructurele voorwaarden, maar ook naar het gedrag van weggebruikers. Want een hub werkt pas echt als mensen hem ook daadwerkelijk gaan gebruiken. Die combinatie van systeemlogica en menselijk gedrag maakt dit soort opgaven voor mij extra interessant.