Verstedelijkingsstrategie Brabant

Strategie voor het maken van duurzame ruimtelijke keuzes

Opdrachtgever

Rijk & Provincie

Locatie

Noord-Brabant

Een nieuwe koers voor de ontwikkeling van Brabantse steden en dorpen

In het Ontwikkelperspectief en eerste uitvoeringsafspraken Stedelijk Brabant 2040 zetten provincie, Rijk, de waterschappen en de 4 stedelijke regio’s van Brabant het langetermijnperspectief voor een duurzame ontwikkeling van het stedelijk netwerk in de provincie Noord-Brabant neer. Stedelijk Brabant is een van de nationale NOVEX-gebieden met een integrale ruimtelijke opgave. Het is in inwoneraantal de tweede stedelijke regio van Nederland. De opgaven zijn urgent, groot en complex. Brabant loopt tegen de draagkracht van het milieu, water-, energie- en mobiliteitssysteem aan terwijl er een grote groeiopgave is. Die groeiopgave komt vooral voort uit een sterk veranderende bevolkingssamenstelling (gezinsverdunning, vergrijzing, migratie) en de transitie naar een meer circulaire economie. Juist om die groeiopgave te kunnen accommoderen is een nieuwe duurzame koers nodig.

Studio Bereikbaar was tussen 2021 en 2023 intensief betrokken bij het opstellen van de Brabantse verstedelijkingsstrategie. We plozen het stedelijke systeem uit, zochten naar het ‘waarom’ bij de voorliggende opgaven, voerden een perspectievenstudie uit, maakten keuzes inzichtelijk, trokken lessen op basis van ontwerpend onderzoek, gaven vorm aan de strategie en werkten deze uit in 5 ontwikkelprincipes:

  1. Bodem en water als basis voor de verstedelijking.
  2. Landschap en natuur groeien mee met verstedelijking.
  3. Nieuwe woningen versterken bestaande stad en dorp.
  4. Mobiliteitstransitie maatwerk voor stad en dorp.
  5. Kwalitatieve werkgebieden als randvoorwaarden voor en circulaire economie

Kwaliteit van leven staat in Brabant voorop. Brabant ontwikkelt zich Klimaatpositief’. Ontwikkelingen staan in dienst van Meerwaarde maken

Ontwikkelprincipe 1

Bodem en water als basis voor de verstedelijking

De strategie van zomaar overal bouwen in de hoop dat alles technisch wordt opgelost is niet langer vol te houden. Overal lezen we daarom dat ‘bodem en water’ sturend moet zijn, Maar hoe maak je die ambitie concreet voor verstedelijkingsvraagstukken? Voor Brabant schetsten we samen met de waterschappen een te doorlopen proces bij verstedelijkingskeuzes. Twee producten staan daarbij centraal:

  • Voor uitleglocaties is er de ‘signaleringskaart voor het bodem en watersysteem’. Hierin wordt op basis van de optelsom van een aantal sterk bepalende indicatoren gekeken naar de wenselijkheid van bouwen op een locatie (waterveiligheid, wateroverlast, ruimte voor robuust watersysteem en hittestress). Rood is gedacht vanuit het watersysteem ongeschikt, oranje is beperkt geschikt en groen is afweegbaar. De kaart maakt afwegingen mogelijk op regionale schaal.
  • Voor inbreidingslocaties is er de ‘ambitieladder’. Verstedelijking binnen steden en dorpen biedt de kans om meer groen en blauw toe te voegen dan er nu is. De ambitieladder maakt ruimtelijk concreet wat daar voor nodig is.

Signaleringskaart voor het bodem en watersysteem

Ambitieladder

Ontwikkelprincipe 2

Landschap en natuur groeien mee met verstedelijking

Hoe maken we de stap richting gezonde, leefbare, klimaatrobuuste, natuurinclusieve, vitale, groene en blauwe steden en dorpen? Kwaliteit van leven komt voorop door te kiezen voor een robuust en aaneengesloten natuurnetwerk voor plant en dier in stad en ommeland. De groenblauwe dooradering loopt daarin door vanuit het landschap tot in de haarvaten van het stedelijk systeem (tot aan de voordeur). Hoe dit concreet kan werken zien we bijvoorbeeld in Eindhoven. Hier wordt gebouwd aan 21.000 nieuwe woningen binnen de centrumring. Deze verstedelijkingsopgave gaat samen met een stevige groenambitie. Drie groene stadswiggen worden in het centrum aaneengesmeden tot een nieuwe groene ring rondom het centrum. Om dit voor elkaar te krijgen is er een verplichte groennorm van 4-8 m2 toe te voegen groen per nieuwe woning. Ontwikkelaars moeten dit nieuwe groen realiseren op eigen terrein of als dat niet lukt financieel bijdragen aan de grotere ontwikkeling.

Groenblauwe ambitie op 3 schaalniveaus

Ontwikkelprincipe 3

Nieuwe woningen versterken bestaande stad en dorp

De optelsom aan opgaven is groot voor de Brabantse buurten, dorpen en steden. Er is sprake van huishoudensverdunning (over dertig jaar is maar liefst 40% van alle huishoudens in Brabant een eenpersoonshuishouden – zelfs als de bevolking niet groeit moeten er dus toch woningen bijkomen om hierin te voorzien – wat doet dit voor het voorzieningendraagvlak in bestaande buurten?), vergrijzing (in 2050 is bijna 30% van Brabant 65 jaar of ouder), klimaatadaptatie (o.a. wateroverlast en hittestress), energietransitie en bereikbaarheidsvraag. Hierbij is het goed te weten dat ongeveer 90% van de woningen waar we het in 2040 mee moeten doen er vandaag de dag al staat. De grootste opgave ligt dus in het nu al verstedelijkte gebied.

De ambities zijn groot. Brabant wil vitale buurten en dorpskernen, kwaliteit in het ommeland, (hoog)stedelijke interactiemilieus en aantrekkelijke OV-knopen. Om dat allemaal te realiseren is programma nodig. En dat brengt ons tot de belangrijkste les. Om alle meekoppelkansen te verzilveren zouden ongeveer twee keer zoveel woningen gerealiseerd moeten worden als de prognose tot 2040 als behoefte aangeeft. De vraag is daarmee niet ‘waar laten we de woningen?’ maar ‘waar zetten we ze met voorrang in?’

Waar zetten we de woningen met voorrang in?

Bevolkingsontwikkeling

Ontwikkelprincipe 4

Mobiliteitstransitie maatwerk voor stad en dorp

Afhankelijk van de plek in het stedelijk systeem en de nabijheid van inwoners, banen en voorzieningen zijn andere keuzes voor mobiliteit mogelijk. In het stedelijk gebied van Brabant is een keur aan dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningen nabij. Lopen en fietsen zijn hier dragend. Extern is dat de fiets-trein combinatie.

In de Brabantse M7 is een compleet aanbod van dagelijkse voorzieningen binnen 10 minuten lopen of fietsen, geconcentreerd in aantrekkelijke gemengde centrumgebieden. Extern is de auto het belangrijkste vervoersmiddel. Via trein of HOV is de M7 wel stevig aangetakt op het stedelijk netwerk. De kleinere kernen zijn een zeer diverse groep. Het voorzieningenaanbod dat in de eigen kern lopend of fietsend bereikbaar is, verschilt van beperkt tot compleet voor dagelijkse activiteiten. Maar meestal is voor een (steeds groter deel) van de dagelijkse en nietdagelijkse activiteiten is een externe verplaatsing in de stedelijke regio nodig. De auto vervult daarin een zeer belangrijke rol. De opgave is om met (snel)fietsroutes en maatwerk wel basisbereikbaarheid zonder auto te bieden.

Bike Train Accessibility Level

Mobiliteitstransitie maatwerk voor stad en dorp

Ontwikkelprincipe 5

Kwalitatieve werkgebieden als randvoorwaarde voor een circulaire economie

In de vraag naar Brabantse werklocaties is vooral een kwalitatieve ontwikkeling zichtbaar. Naast een aantrekkelijke werkplek – voorwaarde voor het aantrekken van talent – zijn in toenemende mate aspecten als positie in het (toekomstige) energienetwerk en duurzame bereikbaarheid bepalend in de locatiekeuze van bedrijven. Daarbij zien we de volgende ontwikkelingen: Bedrijven hebben moeite met het vinden van geschikt personeel o.a. door perifere ligging, beperkte bereikbaarheid per OV en fiets en achterblijvende locatiekwaliteit; Stad en economie zijn fysiek en mentaal van elkaar afgekeerd. Wonen, werken en voorzieningen versterken elkaar nauwelijks en de maatschappelijke weerstand tegen ‘verdozing’ neemt toe; Collectief worden grote kansen gemist (samenwerking, uitwisseling van kennis, delen van voorzieningen, ontwikkeling van vestigingsmilieus, uitwisseling van energie, grondstoffen en reststromen). Het centrale principe richting 2040 is daarom om (voor de ontwikkeling en verduurzaming van werkgebieden) de knoopwaarde en unieke assets van een plek centraal te zetten, denk bijvoorbeeld aan: ligging aan het landschap, in de stad, aan een haven, aantakking op goederenspoor, buisleiding of energie-hub of de nabijheid van een OV-knoop. Gebouw- en gebiedstypologie worden daarbij ontwikkeld als een afgeleide van de knooppotentie.

Knopen in het netwerk

Kwalitatieve opgave werklocaties

Lees de rapportage

Op 26 oktober 2023 hebben Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten ingestemd met het Ontwikkelperspectief.